test
Doorstroom VMBO MAASTRICHT

Bevordering

De bevordering is gebaseerd op de volgende algemene uitgangspunten:

  1. Bij de bevordering wordt vastgesteld:
    a. of de leerling op basis van zijn/haar resultaten recht heeft op bevordering naar het volgende leerjaar.
    b. tot welke leerweg de leerling op basis van zijn/haar resultaten wordt toegelaten.
  2. Doubleren als uitzondering:
    a. we streven ernaar dat geen enkele leerling in de overgang van het ene naar het andere leerjaar blijft zitten. Een leerling die niet bevorderd wordt, kan afstromen naar een andere leerweg.
    b. het docententeam geeft over bovenstaande een oordeel en geeft een beargumenteerd advies aan de ouders/verzorgers en de leerlingen.
  3. Voor het beoordelen van de overgang van leerlingen tellen alle vakken even zwaar.
  4. Opstromen naar een andere leerweg kan uiterlijk aan het eind van het leerjaar. De leerling moet bij opstromen voldoen aan aanvullende voorwaarden.
  5. Er vindt geen voorwaardelijke bevordering plaats.
  6. Het laagst te geven rapportpunt is een 3.
  7. Bevorderen is afhankelijk van het aantal verliespunten dat de leerling op de overgangslijst heeft. Een 5 is 1 verliespunt, een 4 telt voor 2 verliespunten en een 3 telt voor 3 verliespunten.
  8. Er vindt geen compensatie plaats.
     

Overgangsnormen

Er wordt slechts van de overgangsnormen afgeweken, als de docentenvergadering bij stemming heeft vastgesteld dat daarvoor redenen aanwezig zijn.

Bespreking betekent dat alle docenten van wie de leerling les krijgt, de resultaten van hun vak toelichten. De docentenvergadering geeft advies aan de teamleider die uiteindelijk het besluit neemt.

Elk cijfer op het rapport is een gewogen gemiddelde van het lopende schooljaar, afgerond op één decimaal. Voor het vaststellen van de overgang worden de cijfers afgerond op hele cijfers.

Naast de algemene richtlijnen voor bevordering gelden aanvullende regels. De overgangsnorm is als volgt vastgesteld:

Een leerling wordt bevorderd naar een volgend leerjaar binnen dezelfde leerweg bij maximaal drie verliespunten. Indien een leerling hier niet aan voldoet, beslist de vergadering welke oplossing voor de leerling het beste is.

Een leerling kan bevorderd worden naar een hoger gelegen leerweg. Naast een gemiddeld cijfer van 8 of hoger, wordt de leerling beoordeeld op zijn/haar competenties, zoals zelfstandig kunnen werken, huiswerkattitude, het kunnen verwerken van grotere hoeveelheden leerstof en eigen initiatief nemen.

Deel deze pagina op: