24 January 2018 – 

Gastlessen geschiedenis

Op donderdag 1 en vrijdag 2 februari hebben wij twee gastsprekers in huis die de leerlingen van klas 4 TL (geschiedenis) komen vertellen over hun leven in de Tweede Wereldoorlog.

Miel Andriesse  (donderdag 1 februari) 3e en 4e lesuur 4GS8 en 4GS9

Samuel Andriesse is op 28 juni 1942 in Eindhoven geboren. Zijn Joodse ouders besluiten onder te duiken en Samuel wordt gescheiden van zijn ouders. Na enkele omzwervingen wordt hij in Helmond opgevangen bij de familie Verhees, bestaande uit vader, moeder en drie dochters in de leeftijd van 16 tot 20 jaar. Aangezien hij een nogal Joodse naam had werd zijn naam veranderd in Mieltje en dat is altijd zo gebleven. Zijn ouders worden op hun onderduikadres verraden. Zij zijn op 31 januari 1944 in Auschwitz vermoord.

Miel wordt liefdevol opgevangen in het onderduikgezin. Later komt hij - tegen zijn zin - in het gezin van een tante, omdat hij volgens zijn oma Joods moet worden opgevoed. In 1962 is hij met zijn pleegouders naar Israël geëmigreerd waar hij tot 1979 heeft gewoond. Miel heeft in Israël de hotelschool gevolgd en is in de hotelbranche werkzaam geweest. Het contact met zijn onderduikfamilie is gebleven, tot op de dag van vandaag.

Miel heeft  voor zijn onderduikouders postuum de Yad Vashem-onderscheiding aangevraagd en deze is in 2006 uitgereikt aan Moesje en Ome Carel, via hun dochters Riek en Elly.

In 2009 heeft Miel voor al zijn vrijwilligerswerk van de gemeente Eindhoven de vrijwilligerspenning ontvangen. Met zijn gastlessen wil hij vooroordelen bestrijden en zorgen voor acceptatie. Hij heeft niet de illusie dat het honderd procent helpt, maar ieder bereikt persoon is er één. Andriesse wil tevens laten zien hoe bepalend een oorlog voor mensen is. Hij ondervindt daarvan nog steeds de gevolgen. "Mijn hele leven is blessuretijd, want ik had er niet meer mogen zijn."

Cuny Holthuis  (vrijdag 2 februari) 7e lesuur 4GS7

Cuny Holthuis is geboren op 6 oktober 1943, als jongste van 7 kinderen. Haar ouders zijn lid van de NSB. In September 1944, op Dolle Dinsdag, vluchten moeder en de 7 kinderen  richting Duitsland. Daar aangekomen worden ze opgevangen in een vluchtelingenkamp op de Luneburgerheide. Vanwege de chaotische situatie raakt het gezin versplinterd. Moeder en de jongste vijf kinderen, inclusief Cuny, keren vlak voordat de oorlog is afgelopen terug naar Nederland. Niet veel later wordt moeder opgepakt, waardoor de kinderen alleen achterblijven.

Veel mensen kijken de jonge kinderen met de nek aan.

Uiteindelijk komen de kinderen in verschillende pleeggezinnen terecht. Cuny belandt in een crèche en met 4 jaar komt ze in een pleeggezin terecht. In 1952 wordt het gezin herenigd, maar al snel lijkt de situatie minder rooskleurig te zijn dan het in eerste instantie lijkt. Cuny kent haar eigen broers en zussen niet en de ouderlijke regie binnen de gezinssituatie ontbreekt. De jonge Cuny schept, in haar hoofd,  een eigen veilige wereld met een fantasiefamilie. Pas later leert ze hier op een gezonde manier mee om te gaan.

De levensloop van Cuny laat zien hoe je als kind ongewild door een oorlog wordt gevormd en hoe je naar aanleiding van de oorlog door anderen behandeld wordt. Door haar verhaal wordt duidelijk hoe mensen op verschillende manieren reageren en welke impact dit op kinderen kan hebben.

Deel deze pagina op: